Nieuws

mei 28, 2020

Thuisonderwijs en proctoring

De afgelopen maanden stond de wereld in het teken van de corona-epidemie. Plotsklaps moesten bedrijven, overheden, maar ook scholen hun werkwijze drastisch aanpassen aan de corona-maatregelen. Dit heeft voor grote ontwikkelingen gezorgd binnen het bedrijfsleven, maar ook binnen de wijze waarop onderwijs wordt gegeven aan leerlingen. Er werd niet alleen een beroep gedaan op de ouders van kinderen, die hun kroost nu zelf thuis les moesten geven, maar ook op het gebied van digitalisering had de afgelopen periode de nodige uitdagingen in petto voor de onderwijssector. Waar de digitalisering van het onderwijs jarenlang fors achterliep, werden scholen door de corona-crisis nu gedwongen om snel te handelen. Digitaal lesmateriaal en het voeren van videogesprekken was opeens aan de orde van de dag. Instructies via Teams, klassengesprekken via Google Hangouts, of het maken van tentamens via beeldverbinding, we hebben het de afgelopen periode allemaal voorbij zien komen. Ook al is de crisis nog niet achter de rug, toch willen we bij De Functionaris een tussentijdse balans opmaken. Welke lessen hebben we tot nu toe geleerd met betrekking tot thuisonderwijs en privacy? In dit artikel zullen we voornamelijk stilstaan bij het concept ‘proctoring’. De verwachting is namelijk dat veel van de ingezette middelen in de toekomst standaard onderdeel gaan uitmaken van de instrumenten van onderwijzers.

In Nederland kreeg een groot gedeelte van de ongeveer 2 miljoen leerlingen en studenten de laatste twee maanden thuis les via beeldbellen, of maakte thuis tentamens of toetsen onder toezicht van een webcam. Uit de beelden die bij beeldbellen en proctoring (digitaal surveilleren) worden verzonden valt veel informatie te halen. Deze informatie gaat niet alleen over de prestaties van de leerlingen of studenten, maar ook over hoe zij zich gedragen en hoe geconcentreerd ze aan het werk zijn. Daarnaast kunnen ook religieuze, politieke of andere uitingen zichtbaar zijn, maar ook wat gezinsleden doen op de achtergrond. In tegenstelling tot in de normale lespraktijk, kunnen deze observaties nu makkelijk worden opgeslagen en verspreid. In de privacywetgeving staat opgenomen dat degene die het doel (effectief thuisonderwijs en toetsing) en middelen bepaalt, de verwerkingsverantwoordelijke is, in dit geval de onderwijsinstellingen die gebruik maken van beeldbellen of proctoring. Om deze reden is het voor onderwijsinstelling nodig om hoge eisen te stellen aan leveranciers van de systemen. Zo mogen de systemen niet meer gegevens verwerken dan noodzakelijk en mogen deze gegevens ook niet langer bewaard worden dan noodzakelijk. Ook dienen de onderwijsinstellingen hun leerlingen, studenten, docenten en ouders van minderjarige kinderen te informeren over hoe hun persoonsgegevens worden verwerkt en beschermd. 

Proctoring

Sommige onderwijsinstellingen kiezen ervoor om tijdens het maken van een toets of tentamen digitaal te surveilleren bij leerlingen ; proctoring genoemd. Hierbij moeten studenten of leerlingen foto’s maken van de ruimte waarin zij het tentamen maken. Verder wordt er door de onderwijsinstelling meegekeken op het scherm, worden toetsaanslagen geregistreerd en wordt via één of meerdere webcams het gedrag van de leerling of student in de gaten gehouden. Met dit systeem kan veel gevoelige informatie worden verzameld en verwerkt, waardoor onderwijsinstellingen zich de vraag moeten stellen of al deze gegevens daadwerkelijk noodzakelijk zijn en of er geen minder invasieve wijzen zijn om examenfraude te bestrijden. Studenten zelf maken zich grote zorgen over de wijze waarop proctoring een inbreuk op hun privacy kan vormen. Een petitie om te stoppen met proctoring, gestart door studenten van de Universiteit van Tilburg, werd bijna 5.000 keer ondertekend. Men vreest dat aanbieders van proctor-software de gegevens na gebruik niet zullen verwijderen, waardoor ze in handen van derden kunnen vallen.

Daarnaast moeten studenten toestemming geven voor het registreren en tijdelijk opslaan van beelden die opgenomen zijn in de huiselijke sfeer. Een student die geen toestemming verleent, mag geen online examen afleggen. Deze student zou dan afhankelijk zijn van de herkansing in de zomer, waardoor deze een grotere kans op studievertraging heeft. Emeritus hoogleraar recht en techniek aan de TU Eindhoven, Jan Smits, geeft aan dat hier geen sprake is van een vrijwillige keuze voor de student; “Dit is chantage. Een student heeft te veel belang om door te gaan met zijn studie om die afwe ging goed te kunnen maken.” Ook Alex Tess Rutten van de Landelijke Studentenvakbond maakt zich zorgen; “Zelfs als je dit systeem wilt gebruiken, moet iedereen de mogelijkheid hebben om een andere keuze te maken, zonder studievertraging op te lopen.” De universiteiten zelf erkennen het probleem, maar zeggen niet anders te kunnen. Universiteiten willen voorkomen dat studenten zich in september niet kunnen inschrijven voor een volgend studiejaar omdat ze tentamens hebben gemist. Een woordvoerder van de Universiteit van Tilburg sprak van kiezen tussen twee kwaden.

AVG-Proof

Europese bedrijven die zich bezig houden met proctoring moeten zich uiteraard aan de AVG houden, welke bepaalt dat bepaalde gegevens, waaronder videobeelden van je gezicht, zo bijzonder zijn dat ze extra bescherming behoeven. Een bijkomstig probleem van de corona-crisis is echter dat proctorbedrijven uit de EU niet in staat zijn om de dienst op gewenste schaal aan te bieden, waardoor Nederlandse universiteiten uit noodzaak in zee gaan met Amerikaanse marktleiders. Op papier kan een bedrijf dan voldoen aan de voorschriften van de AVG, maar in de praktijk niet. Dit heeft te maken met afspraken tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie, die het makkelijker maakt voor techbedrijven om de Europese markt te betreden. Minister Van Engelshoven van Onderwijs, cultuur en wetenschappen heeft universiteiten toestemming gegeven in zee te gaan met Amerikaanse aanbieders van surveillancesoftware, vooral om vertraging voor de studenten tegen te gaan. Van Engelshoven gaf tegelijkertijd aan dat het AVG-proof zijn van deze software een harde voorwaarde is. Het feit blijft echter dat databescherming niet automatisch wordt gegarandeerd door Amerikaanse bedrijven, maar een universiteit zou dit zelf kunnen waarborgen in een verwerkersovereenkomst met de aanbieder. Hierin kunnen afspraken gemaakt worden over de bewaartermijn en op welke wijze de gegevens verwerkt mogen worden. In het Convenant Digitale Onderwijsmiddelen staat een model verwerkersovereenkomst die voldoet aan alle eisen van de AVG. Het dient dus contractueel uitgesloten te worden dat de leverancier van de software de persoonsgegevens kan gebruiken voor eigen doeleinden. Eventueel kunnen wel tijdens het verwerken anonieme gegevens worden gegenereerd, die inzicht kunnen geven in het gebruik van de software. Dat is toegestaan, mits de gegevens enkel zijn bedoeld om de gebruikerservaring van de software te verbeteren of fouten of bugs in de software te verhelpen.

Er zitten dus nogal wat privacy-risico’s aan proctoring, maar wat kunnen universiteiten doen om privacy zoveel mogelijk te waarborgen? Coöperatie SURF, een coöperatieve vereniging van Nederlandse onderwijs- en onderzoeksinstellingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, heeft onlangs een rapport uitgebracht waarin ze een advies uitbrengen over proctoring en privacy. In de eerste plaats zal een onderwijsinstelling door middel van een privacyverklaring duidelijk moeten maken hoe de keuze voor online proctoring tot stand is gekomen. In de privacyverklaring moet ook worden opgenomen welke mogelijkheden er zijn voor het maken van bezwaar en eventuele alternatieven, van welke systeemleveranciers gebruik wordt gemaakt en welke afspraken zijn gemaakt over wie er toegang heeft tot de gegevens, hoe ze beveiligd zijn en wanneer de gegevens verwijderd worden. Tevens moet het studenten expliciet duidelijk worden gemaakt dat zij géén bijzondere persoonsgegevens hoeven te geven wanneer zij dit niet willen. De privacyverklaring moet benadrukken dat studenten voorwerpen die verwijzen naar een bijzonder persoonsgegeven af moeten dekken of uit zicht moeten plaatsen als ze die gegevens niet willen delen. Wanneer studenten bezwaar maken is het nodig dat een functionaris gegevensbescherming (FG) de bezwaren afweegt tegen de belangen van de instelling.

Onderzoek AP

Eind april gaf de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aan een onderzoek te starten naar de waarborging van de privacy bij onderwijsinstellingen. De AP heeft namelijk een grote hoeveelheid signalen ontvangen dat ouders, docenten, leerlingen en studenten zich zorgen maken over persoonsgegevens die worden verzameld bij digitaal thuisonderwijs. Zo twijfelt men erover of de systemen die scholen gebruiken om te videobellen wel veilig zijn, of dat gegevens niet in verkeerde handen kunnen vallen en wat er precies met al die gegevens gebeurt. De AP zal bij de onderwijsinstellingen nagaan of zij voldoende werk maken van het beschermen van de privacy van hun leerlingen of studenten en op welke wijze ze dit doen, waarna eventuele vervolgstappen zullen worden bepaald. Als de uitkomsten van dit onderzoek bekend zijn zullen we hier bij De Functionaris uiteraard opnieuw over berichten. Heeft u tot die tijd nog vragen over thuisonderwijs en privacy? Bij De Functionaris bieden we een passende oplossing voor iedere organisatie. Zo kunnen wij u bijvoorbeeld helpen met het opstellen van een verwerkersovereenkomst, maar kunnen we u ook begeleiden bij overige privacy vraagstukken. Nieuwsgierig wat De Functionaris voor u kan betekenen? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.